De Musicaldatabase

Log in

Of log in met je account:

Wachtwoord vergeten?

Hoe Sweeney Todd je laat schrikken

Foto: Bob Bronshoff

De bloedbarbier van Fleet Street is terug in de Nederlandse theaters. Een mooie gelegenheid om Sweeney Todd onder de loep te nemen. Hoe houdt schrijver en componist Stephen Sondheim je op het puntje van je stoel?

‘Het is erg moeilijk om een publiek te laten schrikken in het theater. Ik wou zien of ik dat kon doen.’ Aldus Stephen Sondheim, die met Sweeney Todd: The Demon Barber of Fleet Street menig toeschouwer de stuipen op het lijf wist te jagen. Dat is geen geringe prestatie voor een Broadwaymusical, waar verwachtingen eerder bevestigd dan ontregeld worden. De doorgewinterde bezoeker weet wat hem te wachten staat in een musical: het verlangen van de held wordt gedeeld in een I Want Song; spanning wordt opgebouwd door obstakels die overwonnen moeten worden om dit verlangen te bereiken; in de tweede akte komt de held tot inzicht in een 11 o’ clock nummer en bereikt zijn verlangen in de finale. Met zo’n vertrouwde structuur van spanning en ontlading is het lastig om een publiek uit balans te brengen. Hoe heeft Sondheim het dan toch voor elkaar gekregen om zijn publiek te laten schrikken?

Sweeney’s Slippery universe

Volgens psycholoog Judith Schlesinger roept het libretto van Sweeney Todd een slippery universe op: een omgeving waarin de toeschouwer nauwelijks houvast kan vinden of voorspellingen kan maken over de muziek. Door deze onzekerheid komt het publiek voortdurend onder stress te staan en wordt het kwetsbaarder. Schlesinger put uit haar eigen vakgebied: onder stress laat men zich makkelijker beïnvloeden, ook in een musical. De prelude van Sweeney Todd zet direct de toon. We verwachten een harmonieuze Broadwaymelodie, maar krijgen dissonante orgeltonen te horen. De irritatie die de dissonantie opwekt wordt niet ingelost door een harmonie: de spanning is opgewekt, de ontlading blijft uit. Als de orgel afzwakt en een openingsnummer lijkt te beginnen, schrikken we op van een krijsende fluit. Pas na de eerste angstreactie begint Sweeney Todd echt: met een koor van Sweeneys slachtoffers.


Trailer van Sweeney Todd van OpusOne (2016)

Schipperen tussen spanning en opluchting

De opkomst van de Anthony Hope zet ons weer op het verkeerde been. We zien de jonge, idealistische held waar we ons vaak en graag mee identificeren in musicals. Zijn ode aan Londen is een opluchting na de horror van de prelude. Het is echter Sweeney, niet Anthony, waar deze musical om draait. Zijn schets van Londen is galzwart: een groot gat waar het ongedierte van de wereld in krioelt, waar zijn vrouw is verkracht en zijn dochter is ontvoerd. Na zijn bittere relaas volgt een vrij abrupte overgang naar komedie. ‘The Worst Pies in London’ biedt met de introductie van Mrs. Lovett opnieuw opluchting. Vervolgens voert Todds hereniging met zijn scheermessen de spanning weer op. In ‘My Friends’ zit een ongemakkelijke dubbelheid: we horen een liefdeslied, we zien Todds morbide fascinatie voor zijn messen. Dit contrast tussen wat er gezongen wordt en wat in de scène gebeurt, is in verschillende nummers te zien. ‘Pretty Women’ klinkt als een liefdesduet, terwijl we wachten op het moment dat Todd de keel van rechter Turpin doorsnijdt; ‘Not While I’m Around’ is een liefdesbetuiging van Toby voor “moederfiguur” Mrs Lovett, terwijl we weten dat zij en Todd het grootste gevaar voor Toby vormen. En dan is er de kreet van Sweeney Todd aan het einde van ‘Epiphany’: ‘I am full of joy!’ schreeuwt hij, op het hoogtepunt van zijn woede en waanzin. Sondheims gebruik van dissonantie zit niet enkel in het gehoor, maar ook in het verschil tussen muziek en plot.


‘Pretty Women’ of ‘Mooie Vrouwen’ uit Sweeney Todd (OpusOne, 2016)

Labiel liefdeskoppel

Muzikaal is Sweeney Todd dus even grillig als haar hoofdpersonages. Waar een meer traditionele musical een spanningsboog uitspreidt over de voorstelling, laat Sweeney Todd het publiek continu schakelen tussen spanning en (schijnbare) ontlading. Zelfs scènes die komische afleiding of een romantische zijlijn beloven zijn dubbelzinnig. ‘A Little Priest’ en ‘God, That’s Good!’ zijn in de basis komische nummers over kannibalen, terwijl de romance tussen Anthony en Johanna vooral suggereert hoe labiel beide personages zijn. Zo blijkt dat ook in de personages geen houvast te vinden is. Anthony en Johanna zijn karikaturen van de jonge geliefden uit de Broadwaymusical: knap, hopeloos naïef en verliefd voor ze elkaars naam kennen. In de krankzinnige wereld van Sweeney Todd zijn ze niet het vertrouwde liefdeskoppel waar we onszelf in kunnen verplaatsen, maar vreemde buitenbeentjes. Met de echte hoofdpersonages, Sweeney Todd en Nellie Lovett, is identificatie al helemaal problematisch. We lachen mee als ze fantaseren over massamoord, we leven toe naar het moment dat Sweeney zijn bloederige wraak neemt op rechter Turpin. Sondheim ontneemt zijn publiek de veiligheid van voorkennis: het kan niet terugvallen op een bekende dramaturgie of herkenbare personages. Als je Sweeney Todd nog niet eerder hebt gezien, kom je voor verrassingen te staan. En dat is pas echt eng.

Bronnen:

  • Gordon, Robert (2014). The Oxford Handbook of Sondheim Studies. London: Oxford University Press.
  • Schlesinger, J. (1995). Psychology, Evil and Sweeney Todd or, “Don’t I Know You, Mister?” In: Gordon, J. (Ed.), Stephen Sondheim: A Casebook (p.125-141). New York: Garland Publishing Inc.

- Jeroen van Wijhe

15 september 2017, 19:07

Deel: